Jongens met speeltjes
door Kawther Salam


Ik kan niet de dag van 7 mei 1995 vergeten toen ik werd tegengehouden door Israelische soldaten bij het A-Ram checkpoint in het noordelijk deel van Jeruzalem. Hoe vaak ben ik langs dat checkpoint gegaan en hoe vaak ben ik wel niet tegengehouden en getreiterd? Meer keren dan ik mij kan herinneren.
Als Palestijnse vrouw en journaliste zie ik elke dag dingen - dingen die anderen niet kunnen zien en ik hoor dingen die anderen niet kunnen horen. Dit maakt deel uit van mijn professionele leven en strijd.
Het was half vijf in de middag op die lentedag, de lucht was vol van de geur van bomen gemengd met de misselijkmakende geur van auto-uitlaatgassen, en ik wachtte om door het checkpoint te gaan.
De Israelische soldaten stonden aan beide kanten van de straat, een spitsroede vormend. Dit is normaal, net zoals het normaal is te zien dat ze een ambulance tegenhouden die een gewonde bloedende persoon vervoert, of een zwangere vrouw. Het is normaal te zien dat ze de ambulances doorzoeken, en te zien dat ze een oude man of vrouw verbieden op hun wandelstok te steunen of hun kleinzoons om Jeruzalem binnen te gaan. Voor een Palestijn, levend onder de bezetting, is het normaal.

Alleen al een Palestijn te zijn is genoeg om schuldig te worden bevonden door het Israelische leger, laat staan als je een Palestijn bent, een journalist en een vrouw.
Ik bedankte in stilte voor mijn leven in vergelijking met de levens van anderen met ernstiger problemen. Ik keer uit het raampje van de auto. De rij was lang. Iedereen had haast, maar er was geen uitweg behalve door te wachten.
We moeten geduldig zijn. We gaan door een fase van het opbouwen van onze Palestijnse staat en we moeten dat geleidelijk doen.

"Identiteitskaart. Waar is je identiteitskaart?" Ik was niet op mijn hoede. De stem van de soldaat onderbrak mijn gedachten. Ik deed mijn tasje open toen plotseling ik me de gebeurtenissen herinnerde in een ander incident toen soldaten mijn perskaart in beslag namen bij het Gilo-checkpoint bij Bethlehem. Op dat checkpoint boden ze mij aan terug te gaan als ik met hen naar bed zou gaan. Een aardige, beschaafde soldaat noemde mij een hoer!!
"Ik heb het thuis laten liggen", antwoordde ik, terwijl ik terugkwam tot de huidige situatie. De soldaat deed de portier van de auto open en beval mij eruit te gaan. Hij doorzocht mijn tasje grondig alleen maar om het instrument van mijn misdaad te ontdekken: mijn perskaart. Een perskaart bij je hebben in elke andere "democratische" staat betekent dat je bevoorrecht bent. Journalistiek en vrijheid van meningsuiting in deze landen wordt beschouwd als een van de fundamentele mensenrechten. Echter, mijn noodlot is een Palestijnse journalist te zijn onder Israelische bezetting, in een staat die verklaart rechtvaardigheid, wetten en vrede te hebben.

De soldaat vroeg aan mij waarom Hamas Israeliers doodt. Ik zei: "Je hebt niet het recht om wie dan ook zulke vragen te stellen. Waar heb je geleerd mensenrechten te schenden en mensen te treiteren?"
Ik kon zien dat zijn vinger om de trekker gekromd was en gereed was. Hij sprak mij met een luide stem aan terwijl hij met zijn speelgoed tegen mijn borst wees. "Ik heb dat in de staat Israel geleerd. Begrijp je dat? Blijf waar je bent!"

De soldaat liep weg en leunde op het cementen blok naast mijn auto, knoopte zijn soldatenbroek los en begon voor iedereen te masturberen, terwijl de andere soldaten lachten. Degenen die in de rij wachtten, waren geschokt en verbijsterd.
Bij het zien van deze verbazingwekkende en ongelooflijke scene en de duidelijk kinderlijke gevoelens in aanmerking genomen die in het geweten van deze soldaten lagen begraven, realiseerde ik mij hoe onwetend ze moesten zijn. Dezelfde Israelische wet die deze man de opdracht geeft om op zijn checkpoint te staan uit naam van "staatsveiligheid" waarbij hij wordt gebruikt als een pion in een veel groter spel, kan hem ook overtuigen van dit plichtsverzuim.
De onwetendheid van deze man houdt hier niet op, het houdt ook het gevoel van menselijkheid in en wat dat met zich meebrengt. Deze soldaten zijn geen mannen, het zijn kinderen, kinderen die niet beter weten en zo worden gedwongen om diegenen te vernederen over wie zij voelen dat zij controle hebben. Een actie zoals deze, laat duidelijk de ziekelijke natuur zien van de bezetting en de diepe psychische spanningen daarin. Als deze soldaat zich had uitgekleed in de binnenstad van West-Jeruzalem zou hij door zijn eigen kameraden zijn weggesleept, en niet erom gelachen.

Terwijl ik ervan walgde, voelde ik mij ook zegevierend en machtig. Deze soldaat die er niet in slaagde de trekker over te halen, zich realiserend dat de wet hem niet deze macht geeft, slaagde er nog een keer niet in om controle te hebben over zijn woede en zwakte. Hij handelde vanuit zijn frustraties en verwaandheid op een manier die hem verlaagde. Ik kan daarom niet ook maar enig verschil zien tussen deze man en een dier.
Wat ik toen besefte is, dat de daden van deze man meer waren dan een misplaatst vertoon van zijn "autoriteit", maar ook een directe belediging voor vrouwen. Hij vertoonde zijn onwetendheid omtrent vrouwen.
Wij vrouwen, zouden ons moeten verenigen en strijden voor de verdediging van onze rechten en onze status in de samenleving moeten versterken. Vrouwen zouden zich moeten verenigen zo dat zelk gedrag kan worden uitgebannen en deze mannen een harde les kan worden geleerd.


Home