De Hel, vervaardigd in
Israël
Dagboek van Kawther Salam
15 juli 2002
15 juli 2002
Ik stuurde kolonel Amnon Cohen het laatste verzoek om mij een reisvergunning te verlenen om via het Ben Goerion vliegveld
te mogen reizen, uit overwegingen van menselijkheid.
Ik ken kolonel Amnon Cohen goed en hij kent mij ook.
Als persoon uit Israël heb ik geen enkel probleem met hem.
Als journalist heb ik geen goede relatie met hem. Hij vertegenwoordigt de regering en ik verhef de zwakke stem van de
Palestijnen in de media.
De manier waarop ik zijn ambtenaar bekritiseerde veroorzaakte voor mij een hoop problemen met Cohen.!!
Dit is het enige
probleem dat ik heb met de Israëlische regeringsambtenaren.
Kolonel Cohen is hetzelfde als alle regeringsambtenaren: ze houden niet van journalisten.
Journalisten veroorzaken
gewoonlijk problemen voor iedereen! Ik weet wat ik doe en wat ik aan al deze ambtenaren heb gedaan.
In zover als ik voor hen problemen heb veroorzaakt noemden ze mij het gezicht van boze verhalen en de veroorzaker van
problemen!!
Onder al deze omstandigheden en problemen die ik veroorzaakte voor kolonel Cohen en zijn ambtenaren door
mijn werk bij de krant, vond ik nooit moeilijkheden om met hem te praten of een boodschap aan hem door te geven.
Vele keren slaagde ik en vele keren hield hij rekening met de menselijke verhalen en probeerde hij te helpen zoveel als hij
kon.
In 2000 hielp kolonel Cohen het probleem op te lossen van Halemeh Al-Adrah.
Halemeh leed aan kanker en ze had
voortdurend de dood in het vooruitzicht. Haar enige wensdroom was haar zoon Omar een poosje te kunnen zien.
Omar Al- Adrarah was vele jaren lang een hopeloos "Menoah Shabak"-geval.
Het was hem verboden om naar huis in Beny Neam
terug te keren, in het district van Hebron, nadat hij het recht verloor om zijn terugkeervergunning
te verlengen in 1997!
Hij was lid van de Palestijnse vleugel van de oppositiebeweging, "Populaire Commissie", in
Jordanië.
Ook heeft hij geen
Palestijnse identiteitskaart.
Toen ik het verhaal hoorde zocht ik de moeder thuis op.
Ze was aan het sterven aan de kanker, en ook aan de armoede.
De vrouw lag op een oude gespleten matras op de grond.
Haar kamer was erg klein en donker, en er waren geen ramen.
Hij was gebouwd van aarde en stro. Toen ik mijn gezicht omdraaide zag ik de tekenen van armoede.
Ik probeerde een klein plekje te vinden om op de grond te zitten en te praten. Overal op de vloer lag er stof, rotzooi en
vliegen!!
Het was erg moeilijk om bij de vrouw op de grond te zitten, maar ik moest het doen!!
Ik hoorde een zwakke stem vol pijn en ze had tranen in de ogen. De vrouw herhaalde steeds één woord: Omar, Omar...
Ik vroeg haar kalm te zijn en mij te antwoord te geven.
Door de kanker ademde ze moeilijk, keek naar mij. Ik beloofde
haar stem te laten horen.
In feite was het een pijnlijk verhaal dat mij diep ontroerde. Ik belde kolonel Amnon Cohen en vertelde hem de volledige
details.
Hij was ontroerd, net als ik, en hij beloofde te helpen en Omar drie maanden vergunning te verlenen om zijn
moeder te bezoeken, als ik hem beloofde hem terug te sturen naar Jordanië.
Ik gaf Cohen mijn woord en beloofde het
hem.
Omar kwam aan bij de Alembi-brug, terwijl hij zijn vergunning vasthield en ervan droomde zijn moeder te zien voor haar dood.
De inlichtingendienst Shabak op de brug, ondertekende met een rode kleur op zijn vergunning en paspoort "Verboden binnen te
treden"!!
Omar werd teruggestuurd naar Jordanië.
Zijn familie belde mij en ik belde Amnon Cohen.
Ik was bijzonder kwaad over wat
er was gebeurd.
Kolonel Cohen was ook niet blij met wat er gebeurde!! Hij vertelde mij de man op te bellen en hem te
vragen opnieuw naar de Alembi Brug te komen met zijn vergunning en paspoort dat was ondertekend met "Verboden Shabak".
Ik vroeg me af hoe dat komt; de Jordaniërs willen niet dat Omar teruggaat, de Shabak wil dat wel....!!
Maar de kolonel bevestigde dat hij de man zou helpen terug te keren.
Het was een wonder: Omar mocht de brug over met een
speciale toestemming!
naar 16 juli 2002
Terug