De Hel, vervaardigd in Israël
Dagboek van Kawther Salam
6 juli 2002


Zaterdag 6 juli 2002

's-Morgens ging de telefoon, de stem vroeg heel beleefd naar mijn vriendin Dina.
"Rak Shinia", zei ik, dat betekent "een seconde, alsjeblieft". Ik heb enkele Hebreeuwse zinnen geleerd.

Dina zei, "Hallo Fofi" en begon samen Hebreeuws te praten. Ik herkende de stem, "Fofi" is de generaal Dov Tzadaka.
De laatste paar dagen had "Fofi" het druk met zijn gezin. Fofi en alle andere Israëliërs hebben het recht om van hun tijd te genieten. Iedereen heeft het recht om van zijn leven te genieten.
Maar ik heb datzelfde recht niet. Ik moet daarvoor een vergunning hebben!!
Daarvoor moet ik een verzoek indienen bij alle generaals, de politie en ook de inlichtingendienst!!

Generaal Fofi is erg beleefd in het praten met anderen, iedereen kent Fofi voor men het mij vertelde.
Ik ken Fofi ook, ik heb gehoord dat hij erg beleefd is. Ik herinner mij hem nog toen ik het verdwaalde joodse kind in Hebron vond en ik belde hem om mij te helpen.

De generaal verontschuldigde zich omdat het een lange tijd kostte om mij een reisvergunning te verlenen.
Hij zei, "Ik weet echt niet welke politie naar Kawther op zoek is. Ik vroeg aan het hoofd van de Veiligheidscommissie, Gidon Izra, hierover en ik slaagde er niet in te weten te komen wie naar Kawther op zoek is!"

Dina vroeg zich af, "dus waarom geeft u haar niet toch een reisvergunning, u bent de generaal, en als u niet weet wie naar haar op zoek is, dan geeft u toch haar die vergunning?"

De generaal beloofde om voor deze 'ernstige' zaak te zorgen op zondag en ons weer te bellen.

Ik wacht tot zondag, ik ben er zeker van dat, nadat ik de generaals op 4 juli 2002 heb ingelicht over mijn acceptatie om een ontmoeting te hebben met de inlichtingenpolitie, generaal Tzadaka mij zondag zal vertellen over wanneer deze geweldige ontmoeting zal worden gehouden! Met name ik werd geweigerd om deze ontmoeting met de inlichtingenpolitie te hebben vanaf het eerste moment dat ik werd ingelicht door "Fofi's" assistent op 13 juli 2002


Terwijl ik mij alleen voel temidden van deze vreselijke situatie en terwijl ik voel hoe de bezetting mijn menselijke gevoelens vermoordt; mijn dromen, hoop, geluk en liefde; vind ik vele vrienden van over de hele wereld, die met mij delen van hart tot hart, van persoon tot persoon, gevoel tot gevoel, mens tot mens.

Ik wil graag eerlijk schrijven over al deze mensen, en laten zien hoe mooi de wereld is en hoeveel vrienden ik vond temidden van dit afschuwelijke leven, maar ik kan dat niet doen en sluit in mijn dagboek mijn vrije uitdrukking in, speciaal als deze vrienden waarvan ik hield dit aan mij aanbevolen!
Ik zal alleen maar een paar regels aan mijn dagboek toevoegen van de honderden brieven die ik dagelijks kreeg per e-mail.

Ilanna Sharon, een joodse Canadese burger, schreef mij enkele regels van haar gedicht.
Ilanna's belangrijkste werk is het omgaan met patiënten met ernstig hersenletsel. Ze publiceerde haar boek "Effective Empowerment", dat een gids was om 'geïntegreerde opvoedingsomgeving' te ontwikkelen.

Ze bood me hulp aan, "...ik weet niet wat ik kan doen om te helpen,.... als er iets is wat ik kan doen om te helpen, laat het me alsjeblieft weten. Ik kan me niet voorstellen hoe moeilijk elke dag voor je is, wetend dat je moet leven onder zulke onderdrukkende omstandigheden.
...Nogmaals, ik hoop dat ik je op een of andere manier kan helpen als ik kan, alsjeblieft, neem de vrijheid om mij te e-mailen wanneer je maar wilt."

"Palestina"

De woestijn spreekt
lijkwaden weeklagen
zwevend door de uitgestrektheid
van het dal van Jezreel tot het water van Sharem el Shech
miljarden kleine korreltjes
wolken omhoog in woede.

Zes miljoen dode zielen fluisteren door onbedekte graven
gewekt uit hun rouwvolle sluimer
onwillige rekruten voor de rechtvaardiging voor moord.

In het buitenland vervaardigde tanks denderen door Sinai
en laten rustige duinen exploderen.

Ruige tranen druppelen omlaag van de wangen van de Kolossale beelden
huilend om naakte kinderen die blootgelegde portieken bewaken.

De Almachtige spreekt:
"Kom bij mij, in het licht van de eeuwige kosmos"
Wij stijgen op
slaan ons huilend op de borst en smeken om vergeving
bidden voor tolerantie die zonde toelaat
want de grond waarop wij staan is heilige grond.




naar 7 juli 2002                                        Terug